Werk aan een stad zonder armoede
Samen met de Mortselaars willen we dat de aanpak van armoede mee een grotere plaats krijgt in het beleid van Mortsel. 16,7% van de 0 tot 24 jarigen heeft in Mortsel een verhoogde tegemoetkoming, een cijfer dat stijgt doorheen de jaren en hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde. Armoede-organisaties zien steeds meer mensen langskomen op de voedselbedeling. Ondertussen zijn er al honderden inwoners op aangewezen. Geef armoede geen kans. Laten we het nodige doen om de armoede aan te pakken, niet de armen. Daarom zorgen we voor meer laagdrempelige dienstverlening waar mensen terecht kunnen. We garanderen door directe en goede begeleiding het recht op kwalitatief en betaalbaar wonen en zorgen ervoor dat ook mensen in een kwetsbare positie naar een job begeleid worden. Op het vlak van gezondheid moet er een gratis aanbod komen via wijkgezondheidscentra. Het OCMW moet eindverantwoordelijke zijn in het garanderen van de grondrechten. Rechten worden automatisch toegekend. We garanderen de toegang tot water en energie als mensenrecht. Niemand mag slachtoffer worden van de schuldenindustrie. Om dat te bereiken installeren we een financiële buffer onder beheer van het OCMW/Sociaal Huis.
Wat wij willen
Meer achtergrondinformatie
We leven in een rijke wereld, waar alles aanwezig is om iedereen een goed leven te bezorgen. Maar het is ook een wereld waar de tweedeling tussen arm en rijk groeit. De toplaag moet zich nooit zorgen maken over geld. En dus ook niet over energie, voedsel, kleding, huisvesting, schoolkosten, rekeningen of vakantie. Maar het grootste deel van de bevolking maakt zich wel zorgen over inkomen en geld.
Een te laag inkomen zorgt voor allerlei problemen. Wie een woning van slechtere kwaliteit moet huren en slecht woont, wordt sneller ziek. Gezinnen met een te kleine woonruimte hebben meer stress. En dat kinderen niet rustig kunnen studeren, leidt tot meer schooluitval. Mensen in armoede hebben meer kans op chronische ziektes zoals suikerziekte of hartziektes. Arm zijn maakt ziek en ziek zijn maakt arm. En dan is er nog de kinderarmoede. In onze stad groeit één op de tien kinderen op in armoede. De armoede-index van Kind en gezin toont aan dat in Mortsel rond de 10% kleine kinderen opgroeien in arme gezinnen. Een deel wordt verklaard door de verhuisbeweging uit Antwerpen waar steeds meer wijken sociale verdringing kennen: enkel de meer gegoeden kunnen nog de prijzen betalen. De Mortselse armoede-organisaties wijzen er evenwel ook op dat steeds meer geboren en getogen Mortselaars de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Armoede wordt steeds meer als een concreet probleem ervaren in Mortsel.
Studies hebben vastgesteld dat kinderen die opgroeien in armoede:
- later minder kansen hebben op de arbeidsmarkt
- een groter risico lopen om zelf arme ouders te worden
- hun talenten niet kunnen ontplooien
- cruciale ontwikkelingskansen mislopen tussen 0 en 3 jaar
Een investering in het terugdringen van kinderarmoede betekent dus een investering in de toekomst van ons allen.
Een kwalitatieve woning biedt ruimte en rust. Een geschikte baan biedt werkzekerheid en een loon waar je mee rondkomt. Ook toegang tot betaalbare gezondheidszorg en tot een onderwijs met kleinere klassen, dat zijn allemaal essentiële elementen om mensen een toekomst te bieden. Daar zijn structurele, bovenlokale maatregelen voor nodig. Maar ook de stad heeft mogelijke handvatten in de strijd tegen armoede. Haar sterkte is dat ze dichter bij de mensen staat. Wonen, werk, gezondheid, onderwijs en ontplooiing: het zijn essentiële mensenrechten.
1. Wijkhuizen die elke wijk bereiken
- Een wijkhuis voorziet in een brede en laagdrempelige dienstverlening.
- Het wijkhuis helpt bij administratieve problemen.
- In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding.
- Met huisbezoeken en straathoekwerk gaan we de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden.
- Met buurtwerkers bouwen onze wijkhuizen aan een sterke, warme en solidaire wijk. Ze organiseren ontmoetingsmomenten en -activiteiten zodat de mensen uit de wijk elkaar beter leren kennen.
- Het wijkhuis is ook een stuk ‘Huis van het Kind’ waar via een gevarieerd aanbod ook aan integrale gezinsondersteuning gewerkt wordt tegen kinderarmoede.
- Het wijkhuis geeft plaats en ondersteuning aan de vrijwilligersorganisaties die mensen in armoede verenigen en ondersteunen.
Meer achtergrondinformatie
Voorkomen is beter dan genezen. Een wijkhuis dat een toegankelijke hulp- en dienstverlening biedt, helpt vermijden dat mensen verder wegzakken in de problemen. Het terugverdieneffect ervan is groot. Zo’n wijkhuis is deels ook een buurthuis. Het ziet erop toe dat de sociale grondrechten van elke inwoner uit de wijk waargemaakt worden. Via een ‘rechtenverkenner’ gaat het wijkhuis samen met de mensen na of ze wel alle sociale tegemoetkomingen krijgen waar ze recht op hebben. Velen vragen hun rechten niet aan, omdat ze die niet kennen. In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding, en laagdrempelige medische hulp met verpleegkundigen.
We kunnen veel leren van de bestaande armoede-organisaties die momenteel met vrijwilligers een heel deel van dit begeleidingswerk opnemen, en daarnaast ook oog hebben voor het noodzakelijke vormingswerk en voor de echte concrete hulp op het vlak van voeding, kleding en andere materiële noden. Deze organisaties kunnen zeker verder ontwikkelen binnen de omgeving van een wijkhuis.
Vanuit zo’n wijkhuis gaan buurtwerkers met huisbezoeken en straathoekwerk de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. Zij kunnen ook specifieke noden van de wijk detecteren waar een wijkhuis dan verder in moet investeren.
2. Zonder geld naar de huisarts
- We faciliteren de organisatie van een gratis eerstelijns aanbod voor lichamelijke en geestelijke gezondheidsnoden: huisarts, tandarts, verpleging, diëtist, psycholoog, …
- Zowel advies en info als directe behandeling en begeleiding.
Meer achtergrondinformatie
Uit navraag bij armoedeorganisaties. Daaruit komt naar voren dat wijkgezondheidscentra een van de prioriteiten zijn voor een stadsbestuur om de ongelijkheid tussen rijk en arm in de zorg weg te werken.
Het model van de wijkgezondheidscentra – dat zijn multidisciplinaire medische huizen waar patiënten niet moeten betalen voor de huisarts – wint aan populariteit. Maar het zijn ook niet zuiver medische centra, want er wordt breder gekeken naar de persoon en haar of zijn omgeving die zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid in gedrang kan brengen. Zo zijn er ook sociaal werkers, diëtisten, psychologen, verpleegkundigen aan de slag die naast individueel werk, ook groepsactiviteiten verzorgen. Ook het preventief gezondheidswerk is belangrijk ten aanzien van kwetsbare groepen.
In Gent bestrijken de wijkgezondheidscentra het hele grondgebied van de stad. Een op de vijf Gentenaars wordt er verzorgd. Wij willen instanties en personen die in Mortsel een bijdrage kunnen leveren, rond de tafel brengen om te zien wat mogelijk is. Wij willen bij de start van elk nieuw centrum ondersteuning bieden.
3. Het OCMW / Sociaal Huis draagt de eindverantwoordelijkheid
- Het OCMW/Sociaal Huis garandeert een menswaardig bestaan voor iedereen die op het grondgebied verblijft. Iedereen met een hulpvraag moet bij het OCMW terechtkunnen voor hulp en begeleiding.
- We organiseren het zo dat de verschillende rechten automatisch toegekend worden. Dat kan relatief gemakkelijk online. We passen het ‘only-once-principe’ toe: als je een papier eenmaal binnen brengt moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
- Het leefloon moet gegarandeerd zijn voor iedereen met een (gezins)inkomen beneden de Europese armoedegrens. De stad vult het leefloon aan tot boven de Europese armoedegrens via een aanvullende financiële steun.
- De stad start zelf een proefproject om het leefloon van eenoudergezinnen op te trekken en te koppelen aan preventieve gezinsondersteuning.
- We ontwikkelen een lokaal sociaal noodfonds, in samenhang met andere bovenlokale fondsen zoals het energiefonds en het Fonds Jovel van de Koning Boudewijnstichting. Zo kunnen we beter tussenkomen om (een deel van) de schulden kwijt te schelden in gevallen waar volledige schuldaflossing onrealistisch is.
- Vrijwilligers die zich vandaag inzetten verdienen steun, met de nodige locaties om hun knappe initiatieven te blijven doorzetten.
Meer achtergrondinformatie
Met de OCMW-wet van 1976 werd hulp een recht. De wet bevestigde het recht op maatschappelijke dienstverlening om ‘eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’ Met deze wet kreeg het OCMW de opdracht deze dienstverlening te verzekeren. Het was de stap van armenzorg naar welzijnszorg, een belangrijke stap in de democratische ontwikkeling. Het was de erkenning van het feit dat de vrije markt met zijn grillen geen bestaanszekerheid kan bieden.
Onze samenleving heeft een laatste vangnet nodig voor mensen in sociale moeilijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan hulp, gepaste dienstverlening krijgt. De maatschappelijk werkers van het OCMW ervaren een ‘verzakelijking’. Maar maatschappelijk werk is in de eerste plaats mensenwerk en geen computerwerk.
Het ‘laatste vangnet’, dat houdt ook in dat elke Mortselaar een inkomen heeft waar hij of zij menswaardig mee kan leven. Daarvoor moet een inkomen boven de armoedegrens gegarandeerd zijn. Vandaag ligt het leefloon voor bepaalde categorieën heel ver onder de armoedegrens. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt sinds 1 januari 2023 1214,13 euro terwijl de Europese armoedegrens voor een alleenstaande op 1366 euro staat. Het is een verschil van 152 euro.
De federale overheid bepaalt het bedrag van het leefloon. De bevoegde overheid belooft al lang het op te trekken, maar dat gebeurt niet. Nochtans berekende het planbureau in het verleden dat het financieel haalbaar is, doordat er ook een terugverdieneffect zal zijn. Met een hoger leefloon stijgt de consumptie en worden er dus meer taksen betaald, zodat de overheid meer inkomsten heeft.
Als signaal naar de federale regering kan de stad zelf een proefproject starten en het leefloon voor de eenoudergezinnen – dit is de categorie van meest kwetsbare gezinnen in armoede – onvoorwaardelijk maken en optrekken. Dat is perfect mogelijk.
Veel mensen die recht hebben op een uitkering doen daar geen beroep op. Het steunpunt Welzijn, volksgezondheid en gezin deed al onderzoek naar deze onderbescherming. Conclusie: veertig procent van de rechthebbenden op een uitkering, vraagt die uitkering niet aan. Een van de redenen daarvoor is dat mensen vaak bij het OCMW aankloppen met het gevoel als profiteurs of fraudeurs bekeken te worden. Dat is het gevolg van het ‘eigen schuld, dikke bult’ van de rechtse partijen.
Men zet veel middelen en mensen in op onderzoek naar fraude bij het OCMW, zelfs soms in samenwerking met commerciële firma’s. Let wel: de sociale fraude wordt op vijf procent geraamd terwijl veertig procent van de rechthebbenden geen hulp aanvraagt. De prioriteiten liggen dus verkeerd.
Wij willen de verschillende rechten automatisch toegekend zien. Je kan mensen perfect verwittigen als je vermoedt dat ze onder de armoedegrens leven en in aanmerking komen voor OCMW-steun. Voor verschillende tegemoetkomingen moet je vaak steeds weer dezelfde papieren verzamelen. Ook dat kan eenvoudiger: als je een papier binnenbrengt, dan moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat is het only-once-principe. Het maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
Schulden kunnen soms zo hoog oplopen dat volledige schuldaflossing onrealistisch is. Op zo’n moment is het aangewezen (een deel van) de schuld kwijt te schelden. Dat gebeurt nu al op sommige plaatsen via een energiefonds en het Fonds Jovel van de Koning Boudewijnstichting. Maar deze fondsen zijn ontoereikend. Wij willen ze uitbreiden, zodat mensen in nood er een beroep op kunnen doen om (een deel van) de schulden kwijt te schelden.
Wij willen daarom een lokaal sociaal noodfonds dat snel kan tussenkomen vooraleer de schuldenindustrie de facturen onbetaalbaar maakt, ook van andere opstapelende schulden i.v.m. medische ingrepen, woonkosten, boetes. Het noodfonds werkt met renteloze leningen en een intensieve budgetbegeleiding. Het integreert de bestaande fondsen (energiefonds, Fonds Jovel, Kinderarmoedefonds, e.a.) met lokale middelen. Het fonds kan in werking treden als ten aanzien van bepaalde indicatoren knipperlichten aanspringen: energie- en waterkosten blijven onbetaald, schoolrekeningen blijven open staan, mensen kunnen hun medische kosten niet meer betalen of weigeren de huisarts of de tandarts op te zoeken, woonkosten en renovaties worden uitgesteld, … Zowel professionelen, buren of familie kunnen signalen doorgeven aan de wijkhuizen of medewerkers van het OCMW. Er wordt dan een professionele discrete gezinsondersteuning opgestart die integraal stappen op alle vlak bevordert, maar tevens de schuldenproblematiek aanpakt.
4. Water en energie zijn een voorwaarde voor een menswaardig bestaan.
- Via de lokale adviescommissie (LAC) voor Water en energie garanderen we de toegang tot stromend water en energie. Niemand wordt dus afgesloten. De toegang heeft voorrang op de schuldaflossing. Budgetmeters zijn op dit punt geen oplossing.
Meer achtergrondinformatie
Onze grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Zonder water of zonder energie is dat niet gegarandeerd. Water en energie zijn geen luxegoederen, maar levensnoodzakelijke rechten. Ze zijn ook onontbeerlijk voor onze gezondheid. Mensen ervan afsluiten is dan ook uit den boze.
Energie is een basisbehoefte. Iedereen heeft energie nodig voor verwarming, de bereiding en bewaring van voedsel, verlichting en voor tal van activiteiten die een essentieel bestanddeel zijn gaan uitmaken van communicatie, studie en informatie, sociaal leven, werk en ontspanning. Maar veel mensen worstelen met de druk van de energiefactuur op het gezinsbudget.
Die rekening ging in 2022 al eens door het dak. Van een gemiddelde jaarfactuur van rond de 2.000 euro, naar 5.000, 6.000 euro en meer. Onder druk kwamen er steunmaatregelen van november 2022 tot maart 2023 en werd het sociaal tarief uitgebreid. Maar al die steunmaatregelen zijn ondertussen teruggeschoefd zonder dat er maatregelen kwamen die maken dat de prijzen in de winter niet opnieuw door het dak gaan.
De dure facturen en de angst om ze niet te kunnen betalen leidt tot energie-armoede, mensen die de verwarming afzetten, inadequaat verwarmde woningen, ongezond koken enz.
De hulp van de stad en het OCMW voor mensen in energiearmoede moet versterkt worden . Vandaag heeft het OCMW een lokale adviescommissie voor energie. Mensen met schulden bij hun energieleverancier komen terecht bij de ‘sociale leverancier’. Die werkt samen met de energiecel van het OCMW. Zij maken met de klanten een afbetalingsplan en verplichten hen een budgetmeter te laten installeren als ze hun schuld niet meteen kunnen inlossen. Met zo’n budgetmeter kan je alleen elektriciteit of gas krijgen als je de meter eerst oplaadt. Het is een ontoereikende en averechtse maatregel.
Ook krijgen de mensen in betaalmoeilijkheden geen toegang tot het goedkoopste tarief op de markt. Want de ‘sociale leverancier’ rekent een duurder ‘ontradingstarief’ aan. Dat is onbegrijpelijk, maar het dient om te vermijden dat mensen bij hen ‘blijven hangen’. Ze moeten de reguliere energiemarkt op van zodra de schulden afgelost zijn.
De budgetmeter is natuurlijk geen structurele oplossing en biedt maar twee uitwegen: geen energie meer of schulden maken op andere posten. Budgetmeters kosten de gemeenschap ook nog eens handenvol geld. Wij willen dat omkeren door het recht op energie voorrang te geven op het schuld aflossen. En door meer in te zetten op collectieve oplossingen. De energiecel moet zich inzetten om voor iedereen het recht op energie te realiseren. De cel maakt dan een haalbaar afbetalingsplan samen met de klant. Dat plan waarborgt een blijvende energievoorziening naar behoefte. Wij willen ook dat er bij basisvoorzieningen als energie en water geen herinneringskosten aangerekend worden.
Ook water is een basisbehoefte. Je poetst er je tanden mee, je spoelt er het toilet mee door, je drinkt het, je kookt ermee, je poetst ermee… geen menswaardig bestaan zonder stromend water. De algemene vergadering van de verenigde naties erkende drinkbaar water en goede sanitaire voorzieningen als een mensenrecht.
In het jaar 2000 betaalde een gemiddeld gezin van 4 personen 100 euro per jaar voor stromend water, met een jaarlijks waterverbruik van 120 m³. In 2022 bedroeg de factuur 485 euro (voor de productie en levering van drinkwater, de zuivering en het afvoeren van afvalwater). In 2023 wordt dat al 536 euro, een stijging van 51 euro of meer dan 10% op jaarbasis.
Ook hier kan het OCMW een grotere rol spelen. Mensen met moeilijkheden om hun waterfactuur te betalen, kunnen hulp vragen aan de lokale adviescommissie Water van het OCMW. Samen met de waterleverancier (Water-link in Mortsel) wordt dan een afbetalingsplan opgesteld. Maar als mensen niet reageren op de brief van het OCMW of niet bereikbaar zijn via telefoon of via een huisbezoek tijdens de werkuren, wordt de watertoevoer afgesloten om hen ‘te dwingen iets te laten weten’. Ook als ze het afbetalingsplan niet volgen, beslist het OCMW vaak de watertoevoer af te sluiten.
De lokale adviescommissie Water moet de toegang tot stromend water garanderen. Dat moet voorrang hebben op de schuldaflossing. Met haalbare afbetalingsplannen, opgesteld samen met de klant. Met telkens een rechtenverkenning. En zonder slimme watermeters. Wij willen meer inzetten op huisbezoeken om mensen met betalingsachterstand te bereiken. Daarvoor is voldoende personeel nodig.
5. Vast werk, ook voor mensen in een kwetsbare positie
- We zorgen ervoor dat het OCMW investeert in goede en nabije arbeidsbegeleiding.
- ‘Artikel 60-tewerkstelling’ (voor leefloontrekkers) willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de werkzoekenden. Voor deze groep voorzien we een uitbreiding van mogelijke plaatsen.
- De “verplichte gemeenschapsdienst” die mensen die langer dan twee jaar werkloos zijn kan verplichten om voor 1,3 euro per uur klusjes uit te voeren, is geen goed idee. Wie weigert, kan zijn uitkering verliezen. Er is voldoende wetenschappelijk onderzoek dat toont hoe dit wel stigmatiseert en degelijke tewerkstelling verdringt, maar niet werkt op weg naar duurzaam werk.
- We werken voor begeleiding naar tewerkstelling samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise bieden. Zij werken best vanuit de wijkhuizen.
- We willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking: met ook laaggeschoolden, mensen met een beperking, jongeren, mensen met een migratieachtergrond…
Meer achtergrondinformatie
Werk blijft de belangrijkste hefboom om uit armoede en sociaal isolement te raken. Het recht op arbeid draagt bij tot de bescherming tegen armoede. Bij werklozen loopt het armoederisico op tot 39 procent, tegenover 2 procent bij werkenden. ‘Eenieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.’ Zo staat het in artikel 23 van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Het recht op arbeid is ook opgenomen in de Belgische grondwet.
Dat iedereen toegang moet krijgen tot een job die beschermt tegen armoede, is de eerste uitdaging. Dat is helemaal wat anders dan maatregelen zoals de invoering van de verplichte gemeenschapsdienst, die Vlaanderen doorvoerde in 2023 en die ook Mortsel doorvoerde. Die dwangarbeid waarbij je je uitkering behoudt met een toeslag van 1,3 euro per uur, werkt niet om mensen te brengen naar een duurzame job. Een job moet een degelijk loon opleveren zodat we geen ‘werkende armen’ hebben.
Ook hoe we arbeid invullen is een uitdaging. De impact van de hoge werkdruk, de flexibiliteit, de onzekere contracten en ontslag op onze gezondheid en ons welbevinden is torenhoog. Gelukkig zijn we met velen en kunnen we de arbeidstaken verdelen. Zo kan ieder naar vermogen bijdragen in een werkbare job. ‘Naar vermogen’ is hier belangrijk. Mensen in een kwetsbare positie of met een beperking hebben aanpassingen en soms meer omkadering nodig in hun arbeidssituatie.
Hier hebben we het over mensen in een kwetsbare positie of met een beperking op de arbeidsmarkt. Mensen zonder diploma, mensen met een beperkte educatieve bagage, mensen met een mentale beperking of met een chronische ziekte. De meeste mensen willen bijdragen, maar vinden geen manier om dat te doen. Om het recht op arbeid voor iedereen te garanderen zijn specifieke maatregelen nodig. Dat vergt extra middelen, maar er is een groot terugverdieneffect op menselijk en financieel vlak.
Wij willen dat de stad een divers personeelsbeleid voert dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt en voldoende aandacht heeft voor wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. Vandaag worden heel wat taken en diensten uitbesteed aan bedrijven die slechtere arbeidsvoorwaarden en een slechtere verloning hanteren. Die privatisering schroeven we terug. Wij willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking, voor mensen met een beperking, voor laaggeschoolden, jongeren, mensen met een migratieachtergrond. Aansluitend kan de stad ervoor kiezen afstand te nemen van het diplomafetisjisme zodat sociale mobiliteit gemakkelijker wordt. Zo is de focus meer gericht op door ervaring verworven competenties (EVC’s). Dat heeft niet alleen een impact op de meer kwetsbare doelgroep maar levert ook doorstroomkansen op.
‘Artikel 60-tewerkstelling’ willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de betrokkene. Het blijft namelijk een tijdelijke (tot je recht hebt op een uitkering) en laag verloonde tewerkstelling. Voor wie het geen andere optie is, moet er gezocht worden naar een ruim aanbod van leerrijke werkplaatsen die een goede voorbereiding zijn voor volgende tewerkstelling.
We werken voor tewerkstellingsbegeleiding alleen samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise en omkadering bieden. Er moet hier gewerkt worden met het principe van de stapsgewijze doorgroeimogelijkheid: opleiding met stage (BIO-contract), individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO), betaalde werkervaring of andere werkplekleren, aanwerving met vaste contracten, zodat mensen nadien niet opnieuw zonder werk vallen.
Het OCMW moet investeren in goede en nabije arbeidsbegeleiding, want werk blijft de belangrijkste hefboom om uit de armoede en het sociale isolement te raken. Arbeidsbegeleiders horen thuis in de wijkhuizen en de sociale centra van het OCMW voor intensieve begeleiding waar daar nood aan is.
Sommige mensen kunnen om allerlei redenen (nog) niet (meer) functioneren in een normale job of op een beschermde werkplaats. Toch heeft iedereen recht op arbeid, om de zinvolle dagbesteding, het extra inkomen, het sociaal contact en de eigenwaarde. Voor deze mensen moet bijvoorbeeld arbeidszorg een mogelijkheid zijn. Daar werken mensen met fysieke of mentale problemen in een fietsherstelplaats, houtatelier of bakkerij. Arbeidszorg is een stabiele tewerkstelling en mag niet gezien worden als een opstap naar de arbeidsmarkt.