Versterk de mobiliteit in Mortsel
De stad weer in beweging brengen op zo’n manier dat iedereen mee kan: dat is de mobiliteitsuitdaging. Een performant openbaar vervoer kan de ruggengraat van een duurzame mobiliteit worden. De fiets laten we verder groeien tot een gezond en veilig alternatief voor de auto. En als je toch een auto nodig hebt, kies je het best voor een auto die zo weinig mogelijk vervuilt. We zorgen voor oplossingen zodat doorgaand verkeer niet langer door de stad wordt geleid. Een slimme ruimtelijke ordening zorgt ervoor dat sommige verplaatsingen gewoon niet meer hoeven. Op die manier trekken we het verkeer weer vlot en zorgen we voor propere lucht in de stad.
Wat wij willen
Meer achtergrondinformatie
Bij elke rondvraag in Mortsel komt mobiliteit als belangrijke prioriteit uit de bus. Ook bij onze Grote Bevraging van eerder dit jaar scoort mobiliteit in de top drie. Niet verwonderlijk, want vandaag blijft het één van de grote zorgen voor de Mortselaar. Zeker voor wie aangewezen is op de wagen, maar ook fietsers en voetgangers die zich door de drukte van het sluipverkeer in de wijken of de aanschuivende auto’s op de Antwerpsestraat wurmen, terwijl de luchtvervuiling toeneemt. Nochtans is mobiliteit voor iedereen een basisrecht. Hoe kan je immers werken, je ontspannen of mensen ontmoeten als je je niet kan verplaatsen?
De afgelopen bestuursperiode zijn er geen grote stappen vooruit gezet op vlak van mobiliteit, wel integendeel. Tramlijnen 7 en 15 werden bij herhaling geviseerd door De Lijn, het treinaanbod van twee treinen per uur werd onder de bevoegdheid van Ecolo-minister Gilkinet gehalveerd, even hersteld, en naar eind 2024 al weer opnieuw in vraag gesteld. Het aantal bushaltes in Vlaanderen werd met 3000 verminderd. Het rechtse beleid bespaart op het openbaar vervoer, duwt mensen naar de auto, en geeft graag royale subsidies elektrische wagens en laadpalen, die gaan naar burgers die het minst steun nodig hebben.
Wij vertrekken van een samenhangend toekomstbeeld met een degelijk openbaar vervoer als ruggengraat van het verkeer, en met ruimte voor fietsers en voetgangers. Op die manier kunnen we ons veilig verplaatsen en weer propere lucht inademen.
Mobiliteit begint bij een slimme ruimtelijke ordening. Willen we van Mortsel een stad maken waar de keuzes voor de fiets en het openbaar vervoer voor de hand liggen, dan moeten in elke buurt basisvoorzieningen zijn. Winkels, diensten en medische centra, maar ook een kruidenier, cultuur, ontmoetingsplaatsen, en open en groene ruimte: samen vormen ze een integrale wijk. Buurtbewoners moeten zo niet voortdurend de stad doorkruisen, maar vinden het nodige dicht bij huis. Nabijheid wordt zo het begin van mobiliteit en de auto wordt dan in heel wat gevallen vanzelf overbodig.
Maar er zijn ook snelle remedies nodig. Om het verkeer hier en nu veiliger en vlotter te maken. Om de stad bereikbaar te maken. Goed samenwerken met de buurgemeenten, de Vlaamse overheid, De Lijn en de NMBS is daarbij cruciaal. Net als het betrekken van wie er woont en werkt. Stedelijke mobiliteit stopt niet aan de gemeentegrenzen.
We streven naar een trendbreuk en willen dat in 2030 het overgrote deel van het vervoer en de verplaatsingen in de Antwerpse vervoersregio gebeurt te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer. Dat is een noodzaak om onze woonomgeving gezond te maken. Heel wat mensen zijn bereid om de auto te laten staan voor de fiets of het openbaar vervoer. Maar dan moet er ook een efficiënt, betaalbaar en goed georganiseerd alternatief voor de auto zijn. En dan gaat het niet over punten en komma’s, maar over een nieuwe aanpak van de mobiliteit. Dan gaat het over structurele investeringen in bus, tram en trein, in fiets- en voetgangersinfrastructuur, in nieuwe manieren om ons te verplaatsen.
Die investeringen gebeuren niet door de Vlaamse en federale overheid, en de gevolgen zijn zichtbaar: tussen 2017 en 2020 steeg het autobezit in Mortsel van 84,9 naar 86,1%. Abonnementen op openbaar vervoer namen een duik van 52% naar 44%. De stijging van het fietsgebruik, mede door de sterk toegenomen aanwezigheid van de elektrische fiets, toont dat de fiets voor een belangrijke groep een oplossing biedt.
Maar op een ogenblik dat verschillende beleidsniveaus niet in deze richting willen werken, kan het niet dat de burger die aangewezen is op zijn wagen continu met de vinger wordt gewezen. Wie zijn wagen nodig heeft voor zijn inkomen en voor nodige verplaatsingen, mag niet op allerlei manieren geviseerd worden terwijl alternatieven ontbreken.
1. Een performant openbaar vervoer als ruggengraat
- We dringen aan op investeringen bij De Lijn en de NMBS: in voertuigen, infrastructuur en personeel. Zo verbeteren we de kwaliteit van de dienstverlening en de werkomstandigheden, en houden we De Lijn en NMBS in openbare handen.
- We vragen sluitende verbintenissen van de NMBS om het aanbod van 2 treinen per uur richting Brussel en Antwerpen te garanderen
- We zorgen ervoor dat Mortselaars gratis openbaar vervoer krijgen, zodat veel meer mensen overstappen van de auto naar de tram en de bus.
- We verhogen het aanbod op de lijnen en maken alle voertuigen van De Lijn toegankelijk voor mensen met een beperking of voor wie een kinderwagen bij heeft. De oude PCC-trams op lijn 7 doen we cadeau aan transport musea in binnen- en buitenland.
- Iedere bewoner heeft recht op een halte van tram of bus dicht bij de voordeur. We pleiten voor verlenging van tramlijn 15 tot in Lier en lijn 7 tot Kontich.
- We vervangen de vervuilende bussen door elektrische of waterstofbussen. We voorzien een aanbod met een kleinere Mortselse buurtbus, aangepast aan smalle straten, waarmee je van wijk naar wijk kan en aansluiting krijgt op het overige openbaar vervoer.
- We pleiten voor aansluiting in Berchem op een ringtram, die kan rijden op de bestaande singelsporen, die zorgt voor een snelle verbinding van Hoboken tot Merksem.
- We verbeteren het woon-werkverkeer, met snelle verbindingen naar grote tewerkstellingsconcentraties.
Meer achtergrondinformatie
De Lijn en de NMBS beschikken over een uitgebreide infrastructuur en capabel personeel, maar het management begaat blunder na blunder, het gaat van de ene besparingsgolf naar de andere. De Vlaamse en federale regering, dwingen ons trein-, tram- en busvervoer in de richting van de privatisering. Materiaal wordt verwaarloosd. Door een tekort aan chauffeurs worden dagelijks tientallen ritten afgeschaft.
We zetten de zaken recht en houden de druk hoog met eis voor nieuwe investeringen. We waken erover dat De Lijn en de NMBS de beloftes voor extra personeel waar maken, zodat er een einde komt aan de afgeschafte ritten en aan overvolle en vuile voertuigen. Het treinaanbod met twee treinen per uur vanuit Mortsel-Oude God richting Antwerpen en richting Brussel moet ook voor de toekomst worden gegaraandeerd.
Vandaag hebben 56 Europese steden een vorm van kosteloos openbaar vervoer. Luxemburg voerde gratis openbaar vervoer in op het volledige net in het hele land. De tickets afschaffen leidde overal tot een spectaculaire groei van het aantal reizigers met trein, bus en tram. Tegenover de weggevallen ticketinkomsten staan dan de weggevallen kosten voor automaten, controleurs en ontwaardingstoestellen. Gratis openbaar vervoer kan een sleutelmaatregel zijn om mobiliteit duurzamer en laagdrempeliger te maken.
Het kan niet dat wie afhankelijk is van een rolstoel of rollator, of wie met een kinderwagen op stap is, trams moet laten passeren omdat de opstap gewoon te hoog is.Ook wie niet goed te been is, moet vlot de tram of bus kunnen nemen. Ruim een vijfde van de Belgen vindt het moeilijk om de trein of een ander openbaar vervoer te nemen. Mensen met een handicap ervaren dat het meest. Door de besparingen bij De Lijn en de NMBS is er niet altijd voldoende personeel aanwezig om deze mensen te helpen. Bij de NMBS moeten mensen die minder mobiel zijn 24 uur op voorhand laten weten waar en welke trein ze zullen nemen. Iedereen heeft baat bij een verbeterde toegankelijkheid.
We vergeten vaak dat de uitbreiding van het aanbod openbaar vervoer ook nieuwe gebruikers aantrekt. Daarom is de opdracht ons openbaar vervoer verder uit te bouwen. Ons uitgangspunt blijft daarbij de basismobiliteit: voor iedereen een halte op wandelafstand van de voordeur en van de bestemming. Op die manier overtuig je mensen om het openbaar vervoer te gebruiken.
2. Een stad met veel ruimte voor fietsers en voetgangers
- In samenspraak met bewoners, scholen en middenveldorganisaties zorgen we voor veilige vertakkingen vanaf de fietshoofdassen naar de wijken. Hoofdverbindingen naar scholen krijgen voorrang. Straten die onveilig zijn of vol liggen met putten en gaten worden heraangelegd. Zebrapaden en fietsoversteekpunten worden vernieuwd.
- belangrijke fietspaden worden vernieuwd om de groei van het aantal fietsers ruimte te geven. Waar nodig kunnen nieuwe fietsstraten worden aangelegd.
- voetpaden die er onveilig bijliggen krijgen prioriteit om heraangelegd te worden om de veiligheid van voetgangers te verzekeren.
- tussen de bermen worden fiets- en wandelbruggen aangelegd die voor een snelle fietsverbinding zorgen van oost naar west, en die Fort 4 verbinden met Fort 5.
- In woonwijken richten we de straten zo in dat de zone 30 goed wordt nageleefd.
- straten in woonwijken zonder afgescheiden fietspad vormen we om tot zone 30.
- risicokruispunten maken we veiliger door de verkeerslichten zo af te stellen dat ze conflictvrij worden. Zo kunnen fietsers een kruispunt ook in één keer oversteken.
- In elke buurt voorzien we toegankelijke overdekte fietsparkings, en een veel groter aanbod van fiets-boxen als bescherming tegen Belgisch weer en de diefstallenplaag, door de stad gratis voorzien voor bewoners.
- We breiden het velo-fietsdeelsysteem uit naar Mortsel.
- Waar fietspaden te smal en druk blijven, wordt de snelheid beperkt om onveilige situaties te voorkomen.
Meer achtergrondinformatie
Het aantal fietsers bleef de afgelopen jaren stijgen. Daarmee tonen steeds meer mensen de juiste weg. Super voor onze mobiliteit, en voor de volksgezondheid. Het is aan elk bestuur om die trend in goede banen te leiden, want er komen meer en meer fietsers, in alle vormen en maten. Dat gebeurde in Mortsel met invoering van een reeks fietsstraten.
Ook in Mortsel laat de fietsveiligheid nog te wensen over. Met 60% wegen de fietsongevallen zwaar door in de ongevallencijfers.
In de eerste plaats is het belangrijk om de fietsostrade F1 verder als fietsostrade in te richten. Er werden stappen gezet, maar met de toevloed van snelle elektrische fietsen is het snelheidsverschil erg opgelopen, en zeker waar veel fietsers op een smal pad elkaar moeten kruisen en aan oversteekplaatsen blijft dit gevaarlijk. Langs fietsostrades rij je zo zonder een voet op de grond te zetten van je werk naar huis of omgekeerd.
Vervolgens kunnen fietspaden die er op aansluiten aangepakt worden. Deze trajecten ontwikkelen we samen met de bewoners, de scholen en de middenveldorganisaties. Waar nodig kunnen nieuwe fietsstraten ingericht worden, indien dit overlegd is met de buurt, goed omkaderd met de nodige signalisatie en met een plan voor handhaving.
Aanpassingen moeten logisch zijn (geen fietsstraten inrichten waar een afgescheiden fietspad ligt), en goed leesbaar voor de weggebruikers. Anders krijg je symboolpolitiek die niet voor veiliger verkeer maar voor verwarring zorgt, zoals op het kruispunt Molenstraat-Sint-Benedictusstraat.
In de woonwijken bepalen fietsers en wandelaars de maat. Straten waar geen afgescheiden fietspad ligt, worden omgevormd tot zone 30. De zone 30 wordt duidelijker aangegeven en door de inrichting van de straten gemakkelijker gehandhaafd.
Waar fietsers, voetgangers en gemotoriseerd verkeer elkaar kruisen, vermijden we zo veel mogelijk contact. Verkeerslichten moeten eenduidige informatie geven: groen betekent veilig oversteken. Waar dat vandaag niet het geval is, wordt een conflictvrij kruispunt gecreëerd. Daarbij krijgen alle voetgangers en fietsers samen groen terwijl het gemotoriseerd vervoer in alle richtingen rood licht heeft. Zo kunnen fietsers ook in één keer een kruispunt oversteken, in plaats van in twee of drie keer.
Om Mortsel als fietsstad uit te bouwen moet fietsen ook eenvoudig en aangenaam zijn. We bouwen het succes van de velo-deelfietsen verder uit met Mortselse velo-stations. We zorgen voor fietsparkings en fietsboxen in elke buurt, zodat fietsers hun fiets veilig kwijt kunnen.
3. Gezonde mobiliteit begint bij een slimme ruimtelijke ordening
- De vlotste en duurzaamste verplaatsing is er een die je nauwelijks hoeft te maken. We maken van Mortsel een stad waar de keuzes voor de fiets en het openbaar vervoer gewoon het meest voor de hand liggen, en zoveel mogelijk nutteloze verplaatsingen onnodig worden gemaakt. Dat wil zeggen dat in elke buurt basisvoorzieningen aanwezig zijn en dat integrale wijken worden gevormd.
Meer achtergrondinformatie
De vlotste en duurzaamste verplaatsing is er een die je niet hoeft te maken. We maken van Mortsel een stad waar de keuzes voor de fiets en het openbaar vervoer gewoon het meest voor de hand liggen, en zoveel mogelijk nutteloze verplaatsingen onnodig worden gemaakt. Dat wil zeggen dat in elke buurt basisvoorzieningen aanwezig zijn en dat integrale wijken worden gevormd. (zie hiervoor de omschrijving in hoofdstuk 1)
4. We scheiden lokaal en doorgaand verkeer
- We investeren prioritair in duurzame transportmiddelen om zoveel mogelijk mensen goede en comfortabele alternatieven te geven voor het auto- en vrachtverkeer. We voorzien een verbod op doorgaand vrachtverkeer door de stadskern.
- We aanvaarden de huidige files niet als “onvermijdelijk”. We willen dat de verkeersdruk op het centrum en de wijken vermindert. Aanpassingen moeten gebeuren na uitgebreide inspraak en vanuit een visie, in plaats van een beleid dat bewoners van de ene straat tegen de andere opzet.
- We vragen het stadsbestuur aan de bevolking in overleg met de gemeenten van de zuidrand een plan voor te leggen voor een gemeenschappelijke aanpak, en een omleidingsweg voor doorgaand verkeer tussen Boechout en de Krijgsbaan, die werd voorgesteld in het mobiliteitsplan van 2012.
- Door te investeren in bus, tram, trein en fiets, maken we de auto voor meer verplaatsingen overbodig. Wie niet dagelijks een auto nodig heeft, kan rekenen op deelsystemen met milieuvriendelijke auto’s.
- Om de parkeerdruk te verlagen stellen we de parkings van warenhuizen, bedrijven en stad ‘s nachts en in het weekend open voor buurtbewoners.
- Parkeerbeleid is een kerntaak van stadsbeleid. Het is een slechte zaak dat een multinational als Indigo zowel de parking onder het Stadsplein als het straatparkeren van Streeteo uitbaat, en er winst op maakt.
Meer achtergrondinformatie
Met werkgerief van hier naar daar rijden, grootouders bezoeken, vrienden helpen verhuizen … soms is een auto gewoon noodzakelijk of praktisch. Maar ook wie een wat langere afstand moet doen of minder mobiel is heeft vaak slechts één optie. Op volwaardige alternatieven doorwerken om veel meer mensen de mogelijkheid te geven om over te schakelen naar openbaar vervoer, blijft een cruciale inzet. En met minder auto’s wordt het vanzelf aangenamer rijden als je toch eens de auto neemt.
We aanvaarden de huidige files niet als onvermijdelijk. De verkeersdruk op het centrum en de wijken moet ook op korte termijn afnemen, in het belang van mobiliteit én luchtkwaliteit.
Daarom vragen we ook het stadsbestuur om in samenspraak met omliggende gemeenten een gemeenschappelijk plan voor te leggen aan de bevolking, ook wat betreft de omleidingsweg voor het doorgaand verkeer tussen N10 en R11, die werd voorgesteld in het mobiliteitsplan van 2012.
Ook de manier dat publieke parkeerplaatsen vandaag commercieel uitgebaat worden door Streeteo, onderdeel van de multinational Indigo, is echt niet ernstig. In plaats van dat het gebeurt door de lokale overheid met doelstelling van een goeie sturing van het beleid, gebeurt het vandaag vanuit een winstdoelstelling om met minimale dienstverlening er maximaal geld uit te halen.
Door te investeren in bus, tram, trein en fiets, maken we de auto voor meer verplaatsingen overbodig. We kiezen ervoor het toekomstige overblijvende autoverkeer zo duurzaam mogelijk te maken. In navolging van het velo-fietsdelen dat we uitbreiden naar Mortsel ondersteunen we -bij voorkeur publieke- autodeelsystemen. Zo hoef je zelf geen auto te bezitten als je er maar af en toe een nodig hebt.
Hoe minder auto’s in de stad, hoe lager de parkeerdruk. We zetten waar mogelijk in op buurtparkings, zodat er publieke ruimte vrijkomt in straten die nu worden ingenomen door stilstaande wagens. We gaan gesprekken aan om bedrijfs- en winkelparkings ’s avonds en ’s nachts open te stellen voor buurtbewoners, zodat ook op korte termijn parkeren minder een probleem wordt.