Stop de uitverkoop, geef voorrang aan betaalbaar wonen in aangename wijken
Het stadsbestuur gaf de afgelopen jaren groen licht aan het ene na het andere bouwproject. Haar eigen prestigeproject, de peperdure renovatie van het Stadhuis dreigt een gigantische factuur te krijgen van om en bij de 22 miljoen euro. De waanzinnige uitgaven leggen een hypotheek op de stadsbegroting. Gebouwen met sociale doelstellingen zoals de Meerminne, de Populier of de bibliotheek werden op het verkoopslijstje gezet, terwijl centraal gelegen patrimonium verkocht werd aan projectontwikkelaars. Zij bouwen er woningen die maximale winst moeten opbrengen, maar voor veel mensen onbetaalbaar zijn.(Stadsterras, Edwardshof). De PVDA pleit ervoor de uitverkoop van de stad te stoppen, en te zorgen dat de lokale overheid in de druk bewoonde wijken van Mortsel haar eigen gebouwen in handen houdt. Zonder die sleutels is het onmogelijk om Mortsel sociaal te laten vooruitgaan en voor een brede groep van mensen betaalbaar te houden. Kwaliteitsvol en betaalbaar wonen is immers een basispijler van een goed stedelijk beleid. Wij willen dat het stadsbestuur radicaal van koers verandert en het heft in eigen handen neemt in plaats van alle ruimte weg te geven aan projectontwikkelaars. Jonge Mortselaars verlaten de gemeente, op zoek naar een meer betaalbare woonst. De PVDA streeft naar de ontwikkeling van een sterk sociaal weefsel, niet naar het vergroten van het prestige en de winst van enkelen. We willen een stad met voldoende betaalbare woningen van goede kwaliteit voor alle Mortselaars. Om energiekosten betaalbaar te houden en klimaatdoelstellingen te halen, willen we de slecht geïsoleerde woningen versneld en op voordelige wijze isoleren en renoveren. Geen verdere commerciële bouwplannen, maar integendeel werken aan meer ruimte, meer groen en pleinen. Wij willen de ontwikkeling van integrale wijken, waar wonen betaalbaar is, waar basisrechten zoals onderwijs, gezondheidszorg, water en energie, verzekerd zijn. Die groen en kindvriendelijk zijn. Met lokale handel en een bruisend gemeenschapsleven. Waar iedereen zich thuis voelt, ook zonder dikke portemonnee.
Meer achtergrondinformatie
Leefbare en groene wijken, dat is het belangrijkste thema voor de Mortselaars in onze Grote Bevraging van 2024. De bouwwoede neemt alsmaar toe in onze dichtbebouwde stad. Een leefbare omgeving om comfortabel te wonen wordt voor velen onbetaalbaar en een oplossing komt niet in zicht zolang we geen radicaal ander beleid gaan voeren.
De vastgoedsector heeft de stad in zijn greep sinds de stad meer en meer centraal gelegen terreinen verkoopt aan de grote projectontwikkelaars. Die mikken op het rijke segment van de bevolking. Dat duwt de huur en koopprijzen continu omhoog. De laatste 15 jaar nam het aantal woningen met meer dan 1000 toe, tot 12.541 in 2022. Meer dan 300 kwamen er bij in de laatste legislatuur. Onderzoek van Woonwijzer in samenwerking met notaris.be stelt dat de verkoopprijzen van woningen in Mortsel tussen 2018 en 2022 stegen met 51,32% tot meer dan 467.000 euro. Ook voor appartementen stegen de prijzen met 33% tot meer dan 246.000 euro. Aan betaalbare woningen is een schrijnend tekort. En het aantal mensen die ondertussen op zoek zijn naar een sociale woning in Mortsel is dubbel zo hoog als het aantal sociale huurders dat Mortsel telt.
Het grondrecht op wonen is een internationaal mensenrecht en houdt in dat elke persoon moet kunnen wonen op een kwaliteitsvolle en betaalbare manier, met woonzekerheid en in een aangename woonomgeving. Het grondrecht op wonen staat trouwens in de Belgische grondwet. Alleenstaanden, startende gezinnen, nieuwkomers, eenoudergezinnen, werkzoekenden, ouderen met een mager pensioen, grote gezinnen… ze zijn allemaal aangewezen op de onderkant van de woningmarkt. Het aanbod voldoet gewoon niet aan de vraag naar gepaste woningen. De vrije markt lost het woningprobleem niet op. Integendeel.
Betaalbaar wonen, dat zou een prestigeproject moeten worden. Met betaalbare gezinswoningen, aangepaste woningen voor verschillende soorten gezinnen, vernieuwing van wijken zonder de oorspronkelijke bewoners weg te jagen, een forse uitbreiding van de sociale woningen. Met vergaande renovatie- en isolatieprojecten. Zo moet het mogelijk zijn om spoedig een serieus aantal nieuwe of vernieuwde woningen te hebben: één derde extra sociale woningen, en twee derde extra betaalbare huur- en koopwoningen.
Elke geïnvesteerde euro in goed wonen is op twee à drie jaar terugverdiend, zo toont een Europese studie. Logisch, want wie slecht woont, wordt door de ongezonde woonomstandigheden sneller ziek. Gezinnen die in een te kleine ruimte wonen, hebben meer stress. Omdat kinderen daar niet rustig kunnen studeren, is er ook meer schooluitval. En meer werkverzuim, omdat ziektes sneller worden doorgegeven. Allemaal kosten waar je als maatschappij minder op moet uitgeven als er voldoende woningen van goede kwaliteit zijn.
Maar ook de woonomgeving is erg belangrijk: wijken die sociaal, groen en gezond zijn, met ruime ontmoetings- en ontspanningsmogelijkheden. De wijken van de toekomst zullen anders uitzien, integrale wijken die tegemoetkomen aan alle basisbehoeften van wie er woont en zeker ook voorzieningen heeft die de basisrechten garanderen van de meest kwetsbare groepen. Wijken dus waar het fijn is om samen te leven, waar voldoende ruimte is om publieke groene plekken te ontwikkelen, waar je elkaar kunt leren kennen, je kan ontspannen, kan sporten en genieten van gezonde lucht.
Wat wij willen
1. Stop de uitverkoop van de stad
- We stoppen de verkoop van stadsgronden en stadsgebouwen. Concessies aan projectontwikkelaars worden alleen vergund via erfpacht. Zo blijven publieke gronden in publiek bezit.
- Het gebruik van openbare gebouwen en terreinen moet bij herbestemming goedkeuring krijgen van de buurtbewoners door een democratische consultatie. Daar worden de noden van de wijk overwogen: betaalbaar woonaanbod, plekken met sociale functies, extra groene ruimte
- Ook voor publieke gronden in eigendom van de Vlaamse overheid moeten de noden van de inwoners en de samenleving centraal staan. Wereldvreemde commerciële projecten zoals Captain Jack, die groene ruimte innemen en de fileproblemen nog gaan vergroten, horen niet thuis in Mortsel.
Meer achtergrondinformatie
Mortsel kreunt de afgelopen jaren onder de bouwprojecten. Het ene na het andere terrein van de Stad Mortsel wordt verkocht. De school De Perenpit werd afgebroken om er 26 wooneenheden te zetten onder de naam “Edwardshof’, het “Stadsterras” werd een grote bouwwerf met nieuwe appartementsgebouwen en 131 wooneenheden, terwijl ook in de Sint-Benedictusstraat de werken op de werf op starten staan om er 72 nieuwe wooneenheden te plaatsen. Aan de overkant van de Minervastraat is de laatste fase van Minerve in Edegem dan weer in ontwikkeling met 350 nieuwe wooneenheden.
In het geval van het Edwardshof, het Stadsterras en de Werf gaat het telkens om gronden van de lokale overheid. Die gronden zijn nochtans kostbare mogelijkheden voor vrije ruimte in een zo druk bebouwde gemeente, waar veranderende noden van de buurten kunnen opgevangen worden. Met sociale functies, met betaalbaar woonaanbod, met groen. We willen dan ook dat de verkoop van schaarse stadsgronden en stadsgebouwen stopt. Als er na overleg toch projecten worden uitbesteed aan projectontwikkelaars, dan worden die concessies alleen vergund via erfpacht, zoals voorbeelden in Amsterdam en Wenen. Zo blijven publieke gronden in publiek bezit. Dat erfpachtsysteem heeft minstens vier voordelen: we kunnen de criteria bepalen van wat er gebouwd moet en mag worden; we beperken de speculatie; we werken prijsdempend en we verkrijgen inkomsten die we dan weer in andere projecten rond betaalbaar wonen kunnen investeren. Vier vliegen in één klap.
Als er gronden of gebouwen vrijkomen, worden die niet langer op de markt gegooid om het financiële wanbeleid van het bestuur op te vangen. Het gebruik van openbare gebouwen en terreinen moet bij herbestemming goedkeuring krijgen van de buurtbewoners door een democratische consultatie. Daar worden de noden van de wijk goed overwogen: betaalbaar woonaanbod, plekken met sociale functies, extra groene ruimte.
De terreinen aansluitend bij de luchthaven zijn dan wel eigendom van de Vlaamse overheid, ook hier wordt dezelfde logica gevolgd door het rechtse Vlaamse bestuur. Het is niet ernstig dat die overheid zou overwegen om de terreinen te verkopen om er een Captain Jack pretpark te laten plaatsen. Het getuigt van een totale miskenning van de noden van de bewoners en de mobiliteitsproblemen die er vandaag al zijn, om nog meer verkeer naar de Krijgsbaan aan te willen trekken, en om groene ruimte die vroeger gebruikt werd voor sport en recreatie te laten invullen door projectontwikkelaars. Dergelijke plannen moeten dan ook zo snel mogelijk afgevoerd worden.
Wanneer er wordt gewerkt met immobedrijven dringen we er ook op aan om duidelijke sociale clausules op te nemen in de contracten met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden. Stad Mortsel werkt vandaag voor verschillende werven met de immobedrijf Democo (Stadsterras, Benedicte) dat de bouwheer is van de school die in 2021 instortte op Antwerpen Zuid. Op dat ogenblik werd duidelijk dat het bedrijf werkte met meer dan 250 onderaannemingsbedrijven, waarbij heel wat werknemers niet in orde waren en er duidelijke bewijzen zijn van sociale dumping. De stad heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen dat zulke toestanden worden uitgesloten op de publieke werven van de stad.
2. Betaalbaar wonen in een kwaliteitsvolle woning
- Wij vragen de Vlaamse overheid om een raster voor huurprijzen op te stellen. Met dat raster worden de huurprijzen begrensd aan de hand van objectieve criteria, zoals de kwaliteit van de woning, de oppervlakte en het aantal kamers. In afwachting van een Vlaams huurprijzenkadaster stellen we als stad zelf een raster van huurprijzen beschikbaar. We promoten dit raster actief voor verhuringen op ons grondgebied.
- Elke huurwoning moet over een conformiteitsattest beschikken. Er komen extra woontoezichters om het aantal controles gevoelig op te drijven.
- De stad beheert zelf een website met alle woningen die te huur zijn. Met kwaliteitslabel en met vermelding van de huurprijs.
- Ongeschikte of onbewoonbare woningen moeten worden gerenoveerd of krijgen een heffing opgelegd die jaarlijks wordt verhoogd.
- Met controles bestrijden we leegstand. Wooneenheden die langer dan drie jaar leeg staan, geven we in handen van de stedelijke wooncoöperatie.
- We begeleiden huurders van ongeschikte of onbewoonbare panden om een nieuwe woning te vinden. Het huurcontract kan enkel worden opgezegd als er een alternatieve woning is voor de huurder. We helpen verhuurders die niet de nodige middelen of expertise hebben om hun woning in orde te brengen met de normen van de Vlaamse Wooncode.
- We zetten meer in op betaalbare rusthuiskamers in de Meerminne en breiden het aanbod aan betaalbare serviceflats uit, zodat er voldoende opties zijn voor senioren om in de buurt te blijven wonen.
Meer achtergrondinformatie
Een op drie huurt een woning in Mortsel. De private huurmarkt is groot. Er zijn weinig regels en er is weinig controle. Er zijn heel wat goede verhuurders, maar daarnaast ook echte cowboys. Gevolg: veel huurders moeten een te groot deel van het inkomen aan woonkosten besteden.
Het is al te gek dat er vandaag geen enkele beperking bestaat op de huurprijs die een verhuurder kan vragen: zevenhonderd euro voor een krot van een studio: dat kan vandaag. Het wordt nergens verboden. Wij willen dat de Vlaamse regering een Vlaams huurprijzenraster opstelt, zodat prijzen bepaald kunnen worden op basis van objectieve criteria: de kwaliteit van de woning, het aantal kamers, het comfort, energiezuinigheid… We geven elk criterium een aantal punten en elk punt komt overeen met een vaste som. Zo kunnen we de huurprijs samenstellen. Respecteert de verhuurder het raster van de huurprijzen niet, dan moet de stad het initiatief nemen om het te doen respecteren alvorens de huurder zich tot een rechter moet wenden.
Een afdwingbaar huurprijzenraster is een bevoegdheid van de Vlaamse regering. Maar daarop hoeven we niet te wachten. In voorbereiding van een Vlaams huurprijzenraster willen we dat het stadsbestuur een eigen raster van huurprijzen opstelt. We stellen dat raster beschikbaar en promoten het. Zo staat de private huurder sterker.
Mortsel is al tientallen jaren de meest bebouwde gemeente van Vlaanderen, en ook de dichtst bevolkte. Een groot aandeel van de woningen dateert uit de naoorlogse periode. Nieuwe bebouwing gebeurt op de schaars overgebleven ruimte of ter vervanging van oude gebouwen. Een heel groot deel van de woningen is oud en van onvoldoende kwaliteit. Wij willen dat de stad ervoor zorgt dat alle verhuurde woningen op haar grondgebied voldoen aan de minimale kwaliteitseisen van de Vlaamse Wooncode. Daarom willen we alle verhuurde woningen in de stad gecontroleerd zien. Daarom verhogen we het aantal woontoezichters.
We versterken de dienst Woontoezicht bovendien met woonbegeleiders om een nieuwe woning te vinden in geval van ongeschikte of onbewoonbare panden. Een toezicht gebeurt van zodra een woning op de markt komt of wanneer er een melding is zoals bij sociaal onderzoek. Om de kwaliteit van huurwoningen te verbeteren werd een conformiteitsattest bij verhuur verplicht (via een conformiteitsattest wordt na een controle ter plaatse bevestigd dat een woning aan de minimale kwaliteitsnormen voldoet). Sinds 2021 is dit van toepassing voor alle nieuwe verhuringen van woningen ouder dan 30 jaar en er wordt gestreefd om het te doen voor alle huurwoningen tegen 2025. Dat is niet meer dan logisch. Zoals elke auto wordt gekeurd voor hij de baan op mag, zo zou ook elk pand gekeurd moeten worden voor het verhuurd mag worden. Dit zou met onmiddellijke ingang moeten gebeuren.
Vaak vragen huurders zelf geen controle aan, uit vrees dat de woning dan onbewoonbaar wordt verklaard en zij geen andere huurwoning kunnen betalen of vinden. Op een te krappe private huurmarkt mag het controle-initiatief niet bij de huurder liggen. Maar ook met het conformiteitsattest dat steden nu uitrollen zien we dat de zwaarste gevolgen vaak voor de huurder zijn. Voor een huisjesmelker is de enige straf dat hij zijn conformiteitsattest niet krijgt, en het dan niet meer mag verhuren. Maar de huurder komt dan wel op straat te staan. Huurders die slachtoffer zijn van huisjesmelkerij moeten beter beschermd worden. Het huurcontract kan maar opgezegd worden als er een alternatieve woning is voor de huurder.
Verhuurders van woningen die niet in orde zijn met de normen van de Vlaamse Wooncode, kunnen gebruik maken van premies van de wooncoöperatie als zij niet de nodige middelen of expertise hebben om renovaties uit te voeren. De wooncoöperatie kan ook werken uitvoeren voor private eigenaars. Dat schiet ze de kosten voor en de eigenaar betaalt die daarna terug. Verhuurders die wel de middelen hebben om hun woning in orde te brengen, geven we hogere boetes met de vraag hun woning op eigen kosten in orde te maken. Doen zij dat niet, dan krijgen ze een jaarlijks stijgende heffing op verwaarlozing en kan hun pand in beheer worden gegeven van de wooncoöperatie. We laten de stad en het OCMW investeren in sociale tewerkstellingsprojecten om deze woningen bewoonbaar te maken.We voorzien een stedelijk woonpunt: een laagdrempelige plek waar iedereen terecht kan met woonvragen. Mijn woning is vochtig, kan er een controle komen? Welke premies krijg ik bij verbouwingen? Hoe schrijf ik me in bij de sociale huisvesting? In het woonpunt hoor je waarop je precies een beroep kan doen om zelf aan de woonkwaliteit te werken: zo zijn er premies (renovatiepremies voor eigenaars en huurpremies voor huurders), is er een sociale lening voor de aankoop van een eigen woning, is er een verzekering gewaarborgd wonen voor wie een hypothecaire lening afsluit. Mortsel geeft ook een aantal premies: subsidies voor een zonneboiler, voor een warmtepomp, voor de aanleg van een groendak, voor een regenwaterput, voor dakisolatie, …. Dit kan verder uitgebreid worden, plus kan er een uitleendienst voorzien worden om renovatiegereedschap te ontlenen. Het woonpunt is de eerste plek waar je kan binnenwandelen en advies krijgen over wonen.
We maken een woonsite van de stad, een website waarop huurwoningen worden aangeboden. We geven een “groen label” aan alle woningen met een confomiteitsattest. Dat is goed voor iedereen: voor mensen op zoek naar een goede huurwoning, en ook voor de goedmenende eigenaars. Deze woonsite toont ook de richthuurprijs, via het raster voor huurprijzen. Zo kan de stad het aanbod aan huurwoningen mee sturen.
3. Een ambitieus beleid voor moderne sociale huisvesting
- Met de woningmaatschappijen streven we naar 9% sociale huurwoningen, het Vlaams streefcijfer, in plaats van de huidige 3,6% in Mortsel.
- Bij nieuwbouwprojecten en grote renovatieprojecten leggen we een minimum van een derde sociale huurwoningen en een derde betaalbare woningen op.
- We bouwen de structurele leegstand in de sociale huisvesting af door een gefaseerde planning van de renovaties en door voldoende financiering.
- We bevriezen de huurprijzen van sociale woningen en plafonneren de gemeenschappelijke kosten op maximaal tien procent van de huurprijs.
- We versterken de woonzekerheid van de sociale huurders, in plaats van ze af te bouwen.
Meer achtergrondinformatie
In Mortsel zijn in 2022 338 of 2,6% van de woningen, sociale woningen. Daarnaast worden nog 123 of 1% van de woningen via een Sociaal Verhuur Kantoor verhuurd. Van de 461 woningen, samen 3,6% van de Mortelse woningen, stonden er eind 2022 49 leeg.
In de afgelopen legislatuur startte Thuisrand (een samenvoeging van de sociale woningmaatschappij de Ideale Woning en het sociaal verhuurkantoor (private panden)) nieuwe projecten. Zo kwamen er 51 appartementen in de Drabstraat op de terreinen van de voormalige dansschool Ekkart. In het Lepelhof aan de Lepelstraat is gestart met bouw van 19 sociale wooneenheden. Maar ondertussen staan oudere sociale woningen leeg in de Mayerlei, de Vlaslaan en de Pastoor Van der Auwerastraat omdat Thuisrand ze niet meer wil renoveren. Op het ‘Stadsterras’ worden 17 sociale woningen voorzien op een 131 wooneenheden, op de Sint-Benedictussite 7 op 74 wooneenheden.
Op die manier zetten we slechts kleine stapjes vooruit terwijl het aanbod aan dure woningen snel stijgt. En terwijl Vlaanderen reeds lang als streefdoel 9 % vooropstelt. Sommige gemeenten zoals Willebroek halen vlotjes 17 %. Wie een sociale stad wil, kiest voor een ruim aanbod van sociale woningen, naast een betaalbaar huuraanbod op de private woonmarkt.
Het stadsbestuur volgt de N-VA ideologie dat sociale woningen er enkel voor de meest kwetsbare groepen moeten zijn, zoals gezinnen met een zeer laag inkomen, personen met een handicap of mensen met langdurige psychiatrische problemen. Het sociaal wonen waar wij terug naartoe willen is voor een veel ruimere groep huishoudens. Meer sociale woningen trekt ook de huurprijzen op de private woonmarkt omlaag. De regel dat nieuwe bouwprojecten, of ze nu van de stad zelf of van een private projectontwikkelaar zijn, een stevig aandeel sociale woningen moet bevatten, moet terug ingevoerd worden. Zo is het onaanvaardbaar dat op vroegere gronden van de gemeenschap een bouwproject gerealiseerd wordt zoals het Edwardshof (de vroegere Perenpit) met 26 wooneenheden waarin geen enkele sociale woning voorzien werd. Daarnaast kan het grote renovatieproject voor huizen in nesten, een patrimonium van bijkomende sociale woningen opleveren onder beheer van de stedelijke wooncoöperatie.
Nieuwe statistieken tonen aan dat het een absolute must is om meer sociale woningen te voorzien. Onze stad kent een enorme groei aan kandidaat-huurders die op zoek zijn naar een sociale woning in Mortsel: van 325 in 2018 tot 727 in 2022.
De overheid heeft de plicht het basisrecht op wonen te garanderen. Er moeten meer wooneenheden komen die jonge werkende gezinnen in staat stellen op eigen benen te staan. Betaalbare rusthuiskamers, serviceflats en woningen voor ouderen, die andere woonbehoeften hebben. Woningen voor wie uit de economische boot valt en geen degelijke betaalbare woning kan vinden. De stad telt vandaag te weinig sociale woningen, daarom willen wij grotere stappen naar de 9 % norm vooropstellen.
Het doel van sociale huisvesting is altijd geweest: betaalbare huurwoningen voor iedereen mogelijk maken. In 1961, toen voor het eerst inkomensgrenzen voor een sociale huurwoning vastgelegd werden, kwam 60 procent van de bevolking in aanmerking voor een sociale woning. Maar in de ogen van de N-VA minister is het ‘een tijdelijke noodoplossing’. Iets voor arme sukkelaars. Die er het best zo snel mogelijk weer uit weg moeten, naar de private huurmarkt. Wij willen de sociale huisvesting veel ruimer uitbouwen. Dan kunnen we ook de inkomensgrenzen weer optrekken. Mensen met een modaal inkomen vinden dan weer een plaats in ons moderne sociaal huisvestingsbeleid. Door hogere inkomens- categorieën toe te laten, zullen trouwens op termijn ook de huurinkomsten voor de sociale huisvestingsmaatschappijen stijgen.
Ook voor veel sociale huurders neemt de huur een flinke hap uit het budget. De bijkomende gemeenschappelijke kosten – de huurlasten – maken de factuur dikwijls te zwaar. We bevriezen daarom de huidige huur van sociale woningen en plafonneren de huurlasten op 10 procent van de huurprijs.
4. Een wooncoöperatie die een groot sociaal renovatieproject uitvoert en betaalbaar aanbod organiseert
- We richten een wooncoöperatie op, eventueel in samenwerking met omliggende gemeenten. Die zelf instaat voor de bouw en renovatie van woningen (benovatie). Alle partners zoals Thuisrand, de huurdersbond, eigenaars en de stad zijn hierin verenigd.
- Wanneer de eigenaar niet in staat is de woning kwaliteitsvol te maken, komt de woning in beheer van de wooncoöperatie.
- Verkrotting, leegstand en andere kwaliteitsproblemen zoals gebrekkige isolatie, elektriciteit, vocht of leidingen van de woningen worden aangepakt met een grondige renovatie door de renovatieploeg van de wooncoöperatie. Dat biedt meteen kansen op sociale tewerkstelling.
- Bij projecten van de Mortselse wooncoöperatie voorzien we twee derde betaalbare woningen en een derde sociale woningen.
- We laten het stedelijk voorkooprecht op gronden in de eerste plaats gelden voor verwerving van gronden en gebouwen voor de huurmarkt.
- We richten een stedelijke dienst op voor ondersteuning bij de sloop en renovatie van gebouwen. Die biedt expertise en voorziet ook een stock voor gebruikte bouwmaterialen en uitleendienst voor bouwmaterieel.
Meer achtergrondinformatie
Er staan in Mortsel heel wat woningen leeg, terwijl honderden gezinnen op zoek zijn naar een betaalbare woning. Mortsel heeft een leegstandsheffing: eigenaars van leegstaande woningen en gebouwen moeten jaarlijks een heffing betalen. Voor woningen bedraagt die 1250 euro het eerste jaar, vermenigvuldigd met het aantal jaren leegstand (tot 5 jaar). Ook voor verwaarloosde woningen en gebouwen is er een heffing. Wij willen de heffing op leegstand en verwaarlozing verhogen zodat de eigenaars in beweging komen om er wat aan te doen en speculatie tegen te gaan. Mensen die niet de nodige middelen of expertise hebben om de nodige renovaties uit te voeren, verwijzen we naar het stedelijk renovatieproject. Voor vastgoedbedrijven verdubbelen we de leegstandsheffing. De opbrengst investeren we in projecten voor betaalbaar wonen.
Bij structurele leegstand van langer dan drie jaar nemen we ingrijpende maatregelen. In dat geval kregen betrokken eigenaars al enkele jaren de kans om te doen wat moet: hun woning bewonen, verkopen of verhuren. De stad draagt deze wooneenheden over aan sociale huisvestingsmaatschappijen of aan de stedelijke wooncoöperatie. Zo kunnen we, na de nodige renovatie, het aanbod sociaal wonen of betaalbaar wonen op de huurmarkt vergroten.
Er is nog veel verborgen en niet geregistreerde leegstand en verwaarlozing. Wij willen een actieve prospectie door stedelijke diensten naar leegstand. Want alleen bij een correcte registratie kan er sprake zijn van een correcte heffing.
Projectontwikkelaars en bouwbedrijven focussen op de hogere inkomens en zorgen voor een spiraal van oververhitting van de prijzen. De stad moet daarop ingrijpen. Hoe? Door een stedelijke maatschappij op te richten die zelf woningen bouwt en beheert. De maatschappij stelt dan zelf architecten, aannemers en bouwbedrijven aan en verkoopt het project niet door aan een private projectontwikkelaar. Zo hebben we ook zelf controle op goede loon- en arbeidsomstandigheden in de bouw en bestrijden we sociale dumping.
De wooncoöperatie voert ook zelf renovatie- en isolatiewerken uit. Deze stedelijke maatschappij kan ook werken uitvoeren voor private eigenaars. Dan schiet ze de kosten voor en de eigenaar betaalt die daarna terug met het geld van de besparing op huur en energie.
In de wooncoöperatie zijn zowel de stad, de sociale huisvestingsmaatschappijen, als de huurders en eigenaars coöperant. Zo betrekken we de bevolking bij het woonbeleid. De Mortselse Wooncoöperatie moet democratisch en transparant werken. De vergaderingen ervan zijn integraal te volgen en de documenten zijn openbaar. In een publiek register worden alle contacten met private ondernemingen bijgehouden. De algemene vergadering verkiest de bestuursleden en kan ze ontslaan als gesjoemel wordt vastgesteld.
Het renovatieproject gebeurt best in eigen beheer, in samenwerking met vzw’s en coöperatieven die een expertise hebben in renovatie en transitiegerichte vernieuwing. Dit betrekt de bevolking op verschillende manieren. De lokale bevolking is betrokken in de renovatieplannen en de inpassing van de vernieuwbouw in de buurt. tevens kan binnen het kader van lokale sociale tewerkstelling gezorgd worden voor een koppeling van enerzijds opleiding, werkervaring en expertiseontwikkeling van werkzoekenden in functie van verdere tewerkstelling in de bouw met anderzijds ervaren bouwvakkers die voor de wooncoöperatie werken. Tenslotte komen ook de mensen uit de precaire groepen in aanmerking om in de vernieuwde woningen in te trekken. De betrokkenheid van het buurtwerk en de buurtraad om dergelijke projecten te realiseren is hierbij essentieel. Een extra reden om goed ontwikkelde wijkhuizen te hebben. De renovaties moeten tevens passen in de klimaatneutrale doelstellingen van de stad en de maatregelen om de transitie te realiseren. We richten een stedelijke dienst op voor ondersteuning bij de sloop en renovatie van gebouwen. Die dient ook als stock voor gebruikte bouwmaterialen en uitleendienst voor bouwmaterieel, dat scheelt een stuk op vlak van duurzaamheid en van kosten.
5. Met het isolatieproject “het dak van Mortsel” houden we de warmte in de huizen
- We registreren alle woningen met een isolatieprobleem en plannen een stedelijk isolatieproject dat op korte termijn het volledig dak van Mortsel aanpakt.
- Financiering van het stedelijk isolatieproject gebeurt door enerzijds de bestaande en eventueel nieuwe isolatiesubsidies en -premies, en anderzijds een bijdrage van de eigenaars, die snel terugverdiend is door minder energieverbruik. Wie de financiële middelen niet heeft om in isolatie te investeren kan een beroep doen op de derdebetalersregeling van de wooncoöperatie.
- Voor de uitvoering wordt samengewerkt met de bestaande sociale en ecologische vzw’s en coöperatieven, zodat sociale tewerkstelling gegarandeerd is.
- Waar mogelijk worden ook transitiegerichte ingrepen uitgevoerd zoals het plaatsen van zonnepanelen, de opvang van hemelwater, het maken van groendaken, de vervanging van ongezonde verwarmingssystemen.
Meer achtergrondinformatie
We willen dat Mortsel een klimaatneutrale stad wordt. Met een warmte- en isolatieplan om de verwarming van gebouwen te verduurzamen. Een klimaatneutrale stad rekent op haar inwoners om de verandering mee in gang te zetten. Maar ze plaatst daar ook een eigen engagement tegenover: de groene revolutie maken we samen. We kiezen niet voor een beleid van nieuwe groene taksen en heffingen, maar zorgen dat iedereen mee kan met de groene golf. We zorgen voor plannen waardoor de inspanningen van burgers zin krijgen en geen druppel op een hete plaat blijven. Zodat inspanningen samen renderen, in plaats van elk op zichzelf te staan.
We willen een ambitieus plan realiseren dat ervoor zorgt dat er in Mortsel meer energie opgewekt wordt dan dat er verbruikt wordt. Maar daartoe zullen onze gebouwen veel beter de warmte moeten kunnen bijhouden. Die isolatie van ons patrimonium gaan we samen aanpakken. Er bestaat reeds een gedetailleerde kaart die aangeeft waar er nog ernstige inspanningen moeten gebeuren.
Particuliere eigenaars willen we nog verder ondersteunen om in eerste instantie hun daken geïsoleerd te krijgen. Ook de gevel-, raam- en vloerisolatie hoort geoptimaliseerd te worden, zodat de energiefacturen kunnen dalen. Maar voor de panden die niet door de eigenaars zelf aangepakt worden, wordt stapsgewijs de meest dringende groep woningen aangepakt. Financiering van het stedelijk isolatieproject gebeurt door enerzijds de bestaande en eventueel nieuwe isolatiesubsidies en -premies, en anderzijds een bijdrage van de eigenaars, die snel terugverdiend is door minder energieverbruik. Wie de financiële middelen niet heeft om in isolatie te investeren kan een beroep doen op de derdebetalersregeling van de wooncoöperatie.
Voor de uitvoering kan samengewerkt worden met de bestaande sociale en ecologische vzw’s en coöperatieven, zodat eventueel ook weer sociale tewerkstelling gegarandeerd is. Waar mogelijk worden ook transitiegerichte ingrepen uitgevoerd zoals het plaatsen van zonnepanelen, de opvang van hemelwater, het maken van groendaken, de vervanging van ongezonde verwarmingssystemen. Dit veronderstelt gespecialiseerde dienstverlening door organisaties met de nodige expertise. De stad onderzoekt dan de mogelijkheid van groepsaankopen.
6. Ruimtelijke ordening en dienstverlening met oog voor integrale wijken
- We zetten in op wijken waar alle diensten aanwezig zijn, zodat de energiezuinigste keuze van verplaatsing ook de meest logische wordt.
- Een integrale wijk betekent voor ons onder meer een vlotte bereikbaarheid van: − een goede school − een mix van betaalbare (sociale) huur- en koopwoningen − goede en goedkope eerstelijns gezondheidszorg − kwalitatieve kinderopvang - een postkantoor, een bank en bancontact − voldoende groene ruimte en speelgelegenheid − een laagdrempelig wijkhuis waar iedereen terechtkan voor ondersteuning en begeleiding, dat activiteiten voorziet voor alle groepen in de wijk − een ontmoetingscentrum en jeugdvoorzieningen − een bibliotheek, een sociale wasserette − openbaar vervoer, een publiek fiets- en autodeelsysteem − middenstand: kapper, bakker, kruidenier… Een integrale wijk voorziet ook investering in meer publieke toiletten.
- Een integrale wijk zet de woonfunctie van de wijk centraal: dat betreft ook de dienstverlening met een praktische en betaalbare afvalophaling en straatverlichting ‘s nachts. Met wekelijkse ophaling van het restafval en tweewekelijkse ophaling van papier en karton zoals in Antwerpen
Meer achtergrondinformatie
We richten de stad zo in dat de energiezuinigste keuzes ook de meest logische worden. dat wil zeggen dat in elke buurt basisvoorzieningen aanwezig zijn: dat kunnen winkels, diensten en medische centra zijn, maar ook culturele voorzieningen, ontmoetingsplaatsen, en open en groene ruimte. De bewoners van de wijk zijn best geplaats om aan te geven wat het meest ontbreekt.
We kiezen voor integrale wijken omdat dit ook een sociale keuze is: met goede scholen en crèches, met gelijke kansen voor iedereen en de mogelijkheid voor de buurt om gebruik te maken van de infrastructuur. Met een mix van betaalbare (sociale) huur- en koopwoningen zodat er geen achtergestelde buurten ontstaan. Met goedkope eerstelijns gezondheidszorg in een wijkgezondheidscentrum. Met een postkantoor en bancontact zodat je niet urenlang onderweg bent om simpele verrichtingen te doen, maar wel in de buurt mekaar hiermee kan helpen. Met voldoende groene ruimte en speelgelegenheid. Met een wijkhuis waar iedereen terecht kan voor laagdrempelige ondersteuning en begeleiding, maar ook met een ontmoetingscentrum en jeugdvoorzieningen; eventueel een sociale wasserette. Met moestuintjes, deelinitiatieven voor gerecycleerde goederen of zelf geproduceerde kleding of voeding, repaircafés. Met middenstand: kapper, bakker, kruidenier, horeca. Met openbaar vervoer en een publiek fiets- en auto- deelsysteem.
Een integrale wijk voorziet voldoende publieke toiletten. Vandaag zijn bijna alle publiek toegankelijke toiletten verbonden aan de openingsuren van gebouwen waarvan er meerdere op het verkoopslijstje staan (Stadswerken, Bibliotheek, Parkske), en zijn ook de toiletten van het Stadsplein slechts beperkt open tussen 7u en 18u. Publieke toiletten garanderen het publieke karakter van de openbare ruimte, en zijn ook buiten die openingsuren toegankelijk. Er zijn veel groepen mensen voor wie de toegang tot een openbaar toilet noodzakelijk is: vrouwen, ouderen, kinderen, mensen met medische problemen, toeristen en mensen met gezondheidsproblemen of incontinentie. Ook voor mensen die in de buurt werken, zoals straatvegers, zijn de toiletten handig. Belangrijk is wel dat de openbare toiletten goed onderhouden worden.
Een integrale wijk betekent tenslotte ook dat de woonfunctie centraal staat en rekening wordt gehouden met het stedelijke karakter van de wijken. De PVDA gaf kritiek op de invoering van Diftar in 2021, een commercialisering van de afvalophaling die het voor veel mensen minder praktisch en duurder maakte. Diftar is makkelijk in landelijk gebied, waar mensen ruimer wonen, aparte ruimtes of garages hebben voor de afvalcontainers. Diftar is een ramp voor minder mobiele mensen en mensen die in een appartementje wonen in stedelijk gebied. Het doorschuiven van de afvalfactuur is een extra belasting door de gemeente maakt het ook duurder voor de gebruikers. Voor de PVDA is het belangrijk om de afvalfactuur te blijven drukken, het containerpark gratis te maken en de containers voor de ophaling van papier gratis en vrijblijvend te houden. Om de ophaling van het restafval wekelijks te organiseren en in prijs te verlagen naar 0,2 euro per kilo. Om de ophaling van papier en karton tweewekelijks te voorzien. We vragen hulp voor senioren en personen met een verminderde mobiliteit, een verhoging van de sociale compensatie voor mensen met een klein inkomen van 10 naar 30 euro, en een uitbreiding voor mensen die kleine kindjes hebben of om medische redenen meer afval hebben. En om het groeiende probleem van sluikstort terug te dringen met voldoende vuilbakjes op publieke plaatsen.
Ook als het over de straatverlichting ging bleek de bezorgdheid om te besparen groter dan de zorg voor de veiligheid van de wijken bij het stadsbestuur. Zo besliste het in de energiecrisis om voor zeven jaar de straatverlichting te doven vanaf middernacht, waardoor de Mortselse wijken pikdonker werden. De besparing op openbare dienstverlening zou een besparing van 120.000 euro per jaar opleveren. Dankzij veel protest en actie van de PVDA werd de beslissing teruggedraaid en kwam er in het voorjaar weer licht in de wijken (één licht op twee vanaf 10u). In een integrale wijk, waar jongeren wonen, mensen ‘s nacht naar het werk vertrekken, hebben besparingen op openbare dienstverlening geen plaats.
7. Vergroening van de wijken
- De stad koopt ongebruikte terreinen op om er openbare groene ruimte te creëren. Iedereen heeft recht op groen in de buurt, waar je kan picknicken, sporten en spelen.
- We vergroenen het straatbeeld door gevelbegroeiing, groenslingers en tegeltuintjes te stimuleren en door voor elk plein na te gaan of het groener kan. We houden daarbij rekening met mensen met een motorische beperking en de zichtbaarheid van kinderen door het verkeer.
- We bereiden de stad voor op de gevolgen van het veranderende klimaat. We zetten in op meer groene ruimte en open water om grote hoeveelheden neerslag te bufferen en de stad af te koelen.
- We ondersteunen de ideeën van het Natuurpunt-memorandum: natuur op wandelafstand, bescherming van open ruimte om kans te bieden aan natuur en het belang van natuur in het klimaat-robuust maken van de stad.
- We faciliteren ecologisch co-tuinieren op braakliggende gronden.
- We ondersteunen initiatieven van circulaire economie met korte ketens: deelinitiatieven, repaircafés, lokale landbouwmarkten…
Meer achtergrondinformatie
Ook al was Mortsel ooit een deel van de groene residentiële rand van de grootstad, in de naoorlogse bouwwoede is er van groen niet veel overgebleven, zeker niet in de wijken. Twintig jaar geleden was Mortsel al de meest bebouwde gemeente van Vlaanderen, maar toch werd en wordt de weinige open ruimte verder volgebouwd.
Mortsel krijgt ook steeds meer te maken met de uitdagingen die de opwarming van de aarde stelt. Sinds industriëlen in de negentiende eeuw kolen, olie en gas ontdekten als goedkope energiebron zijn ze fossiele brandstoffen in een steeds hoger tempo beginnen verbranden. De impact daarvan is rampzalig: temperaturen stijgen, weerpatronen veranderen en de zeespiegel stijgt. Klimaatverandering treft vandaag steeds meer mensen, ook in onze stad. De riolering kan de steeds heviger wordende regenbuien op sommige plaatsen nu al amper aan. En de temperatuur stijgt door het snel opwarmende beton en asfalt dubbel zo snel in stedelijk gebied als daarbuiten.
De doelstelling van een klimaatneutrale stad verandert alles. Het gaat over op een nieuwe manier omgaan met mobiliteit, energie, werken en wonen. Onze inspanningen zullen niet alleen renderen voor een leefbare planeet, onze stad wordt er ook gewoon beter van: gezonder, rustiger, groener en socialer. We zetten in om alle schadelijke stoffen uit het milieu te houden. Op een wind- en zonneplan om meer hernieuwbare energie op te wekken. Een mobiliteitsplan en een ruimteplan maken duurzame keuzes gemakkelijker. Met zulke toekomstplannen wordt de stad een actor in plaats van een toeschouwer.
We ondersteunen dan ook de ideeën van het Natuurpunt-memorandum: voor natuur op wandelafstand, voor bescherming van open ruimte om kans te bieden aan natuur en voor het belang van natuur in het klimaat-robuust maken van de stad.
We stimuleren initiatieven om lokaal aan klimaatneutrale energiewinning te doen zoals zonne- en wind- energie. Groepsaankopen, collectieve zonnepanelen op overheidsgebouwen, coöperatieve windmolens… ze verdienen alle steun.
We maken de stad ook klaar voor de gevolgen van een veranderend klimaat. We zetten in op meer groene ruimte en open water, om grote hoeveelheden neerslag te bufferen en de stad af te koelen. Bomenrijen in straten en op pleinen, nieuwe parkjes worden gekoesterd en we zorgen voor meer begroeide bodem, die het water van zware stortbuien kan doorlaten en vasthouden. Zo maken we de stad niet alleen klaar voor het veranderende klimaat, we maken van Mortsel ook een plaats waar het gezond en aangenaam wonen is.
De stad kan bewoners meer mogelijkheden aanbieden om lokaal en ecologisch groenten en fruit te kweken door het faciliteren van stadstuintjes in de wijken. We ondersteunen ook alle initiatieven die betrekking hebben op circulaire economie met korte ketens zoals deelinitiatieven, repaircafés en lokale landbouw- markten.