PVDA vraagt stadsbestuur om concrete boycot van Israëlische producten op te voeren

Op de gemeenteraadscommissie van dinsdag 16 september vroeg raadslid Ward Coenegrachts naar de concrete aanpak van het Mortsels stadsbestuur in de boycot van producten en diensten uit Israël. Vijf maanden geleden nam Stad Mortsel een principieel standpunt in op voorstel van de PVDA: de stad zou onderzoeken hoe ze, net als andere steden, een “apartheidsvrije stad” kan worden en geen producten of diensten meer aan te kopen uit Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Daarnaast bracht hij ook de vraag hoe het stadsbestuur zich zal opstellen binnen de Politiezone Minos, nu bekend raakte dat daar gebruik wordt gemaakt van apparatuur van het Israëlische bedrijf Cellebrite.

"De genocide en de oorlogsmisdaden van het Israëlische regime zijn in de afgelopen vijf maanden in alle hevigheid verder gegaan." zegt Coenegrachts. "De burgerbevolking wordt uitgehongerd, grondgebied wordt bezet, gezondheidswerkers en journalisten worden geviseerd. Volgens Unicef zijn er al meer dan 60.000 mensen vermoord, waaronder meer dan 18.000 kinderen. Netanyahu blijft vrije baan krijgen om verder te gaan, waarbij mensenrechten en het internationaal recht een vodje papier lijken te zijn. Maar begin september trokken we met meer dan 100.000 betogers in Brussel de rode lijn en maakte mensen op een indrukwekkende manier duidelijk dat er meer concrete daden nodig zijn dan kleine en symbolische beslissingen van onze regering.  Het is dan ook belangrijk dat élke overheid, ook onze lokale overheid, al het mogelijke doet. Dat we de druk opvoeren om deze genocide te stoppen, door producten en diensten uit Israël en bezette gebieden effectief te boycotten."

Coenegrachts interpelleerde het stadsbestuur over de stand van zaken van het onderzoek. Hij wil weten of Stad Mortsel in kaart heeft gebracht welke producten of diensten gelinkt zijn aan Israël of de bezette gebieden, en welke beleidsmaatregelen daaruit zijn gevolgd. Daarbij zei schepen Born dat een sluitende uitvoering moeilijk blijft, maar dat de VN-database van bedrijven die profijt halen uit de bezetting van Palestijnse gebieden wordt gebruikt, en er verder wordt gezocht naar bijkomende maatregelen voor een strikte handhaving in overleg met andere steden.